24 augustus 2013

Juf Gladys

“Gefeliciteerd, Haganah is over.”
Die eenvoudige zin deed me tijdens het oudergesprek bijna dansen van vreugde! Niet dat ik twijfel aan de intelligentie van mijn dochter, maar ze was het schooljaar moeizaam begonnen. Ze zat in een fase dat ze haar grenzen wilde verleggen en geen betere prooi dan een nieuwe schooljuffrouw. Het was al de eerste week raak. Ze had ontdekt dat het woord poenie een leuk shockeffect veroorzaakte en slingerde het woordje dan ook regelmatig door de klas. Daarnaast was ze smoorverliefd op een jongen uit de groep en liet ze dit gedurende de les met de subtiliteit van een voortdenderende locomotief blijken. Tot overmaat van ramp had ze ook nog concentratie problemen.
Ik hield mijn hart vast. Niet in de laatste plaats omdat ik zelf heb ondervonden wat de gevolgen kunnen zijn wanneer een schooljuffrouw een hekel aan je heeft. In Nederland had ik eens een docente die mijn bloed wel kon drinken. Ik kreeg geen beurt wanneer ik mijn vinger opstak, wanneer iets mij onduidelijk was werden mijn vragen genegeerd en voor redenen die mij tot de dag van vandaag onduidelijk zijn stond ik vaker op de gang dan dat ik in het lokaal zat. Op een dag had een klasgenootje een pen gesmeten naar het hoofd van een ander klasgenootje die een luide kreet slaakte. De docente kwam als een briesende stier op mij afgestormd, greep me beet en smeet me ondanks de protesten van mijn klasgenootjes dat ik onschuldig was de gang op. Dat was voor mij de druppel en ik sloeg volledig op tilt. Met een rode waas voor ogen sloeg ik tegen de ramen van het lokaal en wenste ik haar alle terminale ziektes toe die ik kon bedenken en zwoer ik dat ik op haar graf zou plassen. Mijn uitbarsting leverde me drie weken corvee op. Terwijl ik op een middag de aula van de school stond te vegen kwam de bewuste docente voorbij lopen en beet ze me toe dat dit de enige manier was dat ik ooit een universiteit zou betreden: als schoonmaker. In een flits zag ik een stuk of tien agenten op me springen om de gebroken bezemsteel uit mijn handen te trekken terwijl de docente met een gapende hoofdwond aan mijn voeten lag. Godzijdank wist ik me te beheersen. Dankzij dit afschuwelijk mens is er voor de rest van mijn leven een aan haat grenzende afkeer en wantrouwen in me geplant voor alles wat naar autoriteit of gezag riekt. Dat het ook anders kan heeft juf Gladys bewezen. Met een engelengeduld heeft ze zich over mijn dochter ontfermd. Ze bedacht verschillende manieren om mijn dochter te bereiken. Offerde haar vrije tijd op door haar na schooltijd te begeleiden en gaf oefeningen mee naar huis. Toen tijdens een verhuizing een pop van mijn dochter was zoekgeraakt, heeft juf Gladys van haar eigen geld een nieuwe pop voor haar gekocht. Een wonder geschiedde. De resultaten schoten omhoog en mijn dochter ging met een bijna onwezenlijk plezier naar school.
Terwijl verschillende klasgenootjes op de laatste schooldag met tranen in hun ogen in de rij stonden om afscheid te nemen van juf Gladys, stond zij met mijn dochter in haar armen die zo enorm huilde dat mijn ogen vochtig werden. Als je dat als lerares voor elkaar krijgt dan heb je mijn respect verdiend en ben je in mijn ogen kostbaarder dan al het goud of olie in onze bodem. Juf Gladys van De Cederboom: mijn eeuwige dank!

Ik heb begrepen dat de docente die mijn leven vergalde al een tijdje onder de grond ligt. Volgende week wanneer in naar Nederland vertrek, overweeg ik haar graf te bezoeken om een kopietje van mijn curriculum vitae en een bankafschrift op haar grafzerk te plakken. Plassen zal ik denk ik niet doen want in tegenstelling tot haar verwachting mag ik mezelf inmiddels een heer van stand noemen, maar ik verheug me al op de geluiden van gedraai en geknarsetand onder mijn voeten. Plots dwalen mijn gedachten af als ik bedenk wat ik niet allemaal had kunnen bereiken wanneer ik een juf als juf Gladys zou hebben gehad.

15 februari 2013

Bangalientjes


“Kijk pappa, een bangalientje!”
Het was weer één van die pijnlijke situaties waarbij mijn dochter datgene wat in haar hoofd opkwam zonder te filteren of na te denken over de eventuele gevolgen daarvan direct van haar hersenen uit haar mond schoot. Om de situatie helemaal compleet te maken priemde ze haar vinger naar de jonge dame in kwestie. Terwijl ik mijn dochter snel meetrok keek ik naar de in een niemendalletje gestoken deerne die ik niet ouder schatte dan een jaar of zestien. Een knap gezichtje, maar in haar lichaam zat meer inkt getatoeëerd dan in de lichamen van alle Surinaamse havenarbeiders bij elkaar.

In mijn optiek ben je niet goed in je hoofd als je één of andere vreemde vent in een duister hol met een naald inkt in je huid laat krassen. Echter als gevolg van menig drinkgelag heb ik in mijn jonge jaren ook de nodige domme dingen gedaan waaraan ik liever niet word herinnerd en gun ik een ieder zijn portie stommiteiten en onverstandige keuzes.

Als opvoeder kan ik me dergelijke liberale gedachten niet permiteren. Zeker niet met mijn dochter die een genetisch overgedragen belangstelling en een neus heeft voor alles wat obscuur is. Jonge meisjes die roken, vol piercings en tattoeages zitten en erbij lopen alsof hun lichaam een allergie heeft tegen kleding heb ik om het voor mijn dochter begrijpelijk te maken gemakshalve maar gekwalificeerd als bangalientjes. Bijna dagelijks als we door de stad rijden hoor ik vanaf de achterbank “bangalientje!” of word ik geconfronteerd met situaties als eerder genoemd. Klaarblijkelijk is Paramaribo een stad vol bangalientjes.

Bangalientjes worden niet geboren, maar ze worden gemaakt. Dat besef drong gisteren weer eens tot mij door bij het lezen van de krant over een groep uit een internaat weggelopen meisjes die werden “opgevangen” door een paar mannen. De meisjes werden door de heren ondergebracht in een appartement alwaar ze hun perverse en sexuele frustraties op de meisjes botvierden. Twee van de betrokken meisjes zijn respectievelijk 13 en 14 jaar oud.

Laat het even tot u doordringen.

In godsnaam wat bezielt dit soort figuren? Om het verhaal nog hartverscheurender te maken hebben beide meisjes al een verleden van sexueel misbruik achter de rug. Eentje was het slachtoffer van een groepsverkrachting en de ander was al op nog jongere leeftijd door een oom verkracht. Dagelijks worden we in de media overspoeld met tientalle berichten van mannen die zich vergrijpen aan jonge kinderen en meisjes. Als vader van een jonge dochter én als één van de kennelijk 5.000 uitverkoren houders van een vergunning voor een vuistvuurwapen is dat ook voor mij een zenuwslopend en bijzonder explosief gegeven.

Maar ik betrap mezelf ook op een gevoel van schaamte omdat ik met een afkeurende blik naar deze meisjes kijk. Tenslotte kan je niet van een vrouw verwachten dat ze fris en vrolijk door het leven huppelt als ze door dit soort walgelijke wezens dusdanig is beschadigd dat ze haar gevoel van eigenwaarde en respect volledig is kwijtgeraakt.

Als bezorgde burger en vader begin ik bij deze dan een handtekeningenactie voor een nieuwe wet. Iedere man die door de rechter schuldig is bevonden aan misbruik of verkrachting zal publiekelijk op het Onafhankelijkheidsplein door zijn slachtoffer, zonder verdoving worden gecastreerd. Mijn naam en handtekening staan boven aan het lijstje. Wie volgt?

14 augustus 2012

Hartzeer


“Stop met je columns en maak nou eindelijk eens je boek af!”
Dit advies kreeg ik met de regelmaat van de klok door vriendin en schrijfster Ruth San A Jong naar mijn hoofd geslingerd. Toen ik haar vorige maand het nieuws vertelde dat ik mijn pen als columnist voorlopig terzijde zou leggen was ze dan ook dolgelukkig. Ze had gelijk. Mijn boek waar ik jaren geleden aan was begonnen verdween vanwege mijn journalistiek werk en mijn columns steeds meer naar de achtergrond. Voor een schrijver bestaat de wereld uit woorden. Emoties, ervaringen, gebeurtenissen, gedachten, angsten, ze worden in ons hoofd automatisch in woorden omgezet en blijven ons slaan totdat we ze bevrijden door ze in vloeiende en mooie zinnen aan het papier toe te vertrouwen. De kunst is om de woorden op dusdanige wijze te kiezen dat de lezer zich met datgene wat hij leest kan identificeren en dat er iets in hem wordt losgemaakt. Schilderen met woorden.

Als journalist was ik aan regels gebonden. Feiten zijn belangrijker dan woorden. Waarheid belangrijker dan een mooie zinsconstructie. Het veinzen van objectiviteit belangrijker dan een amusante woordspeling. Als columnist gingen echter de poorten van de hemel der bellettrie voor mij open. Totale vrijheid om mijn mening en ervaringen op elke door mij gewenste manier neer te pennen. Mede door mijn journalistieke achtergrond hield ik mij wel altijd aan de feiten, maar als columnist had ik de luxe mijn mening ongezouten door de strot van de lezer te pennen en kon ik zo nu en dan een welgemikte en verdiende trap uitdelen. Dat leverde mij de nodige scheldpartijen, bedreigingen en zelfs het etiket “vijand van de staat” op. Maar ook complimentjes, schouderklopjes en oudere dames die mij op straat spontaan tegen de boezem drukten om mij te bedanken voor iets wat ik had geschreven. Mijn woorden maakten emoties los en dat is de taak van een schrijver en zeker dat van een columnist.

Maar de woorden van Ruth deden mij wederom beseffen dat ik gemakzuchtig ben en geen discipline heb. Of was het ijdelheid? Met mijn journalistiek werk en mijn columns koos ik voor de relatief makkelijke weg en de snelle publicatie. Een boek vergt veel meer inspanning. Daarnaast is het met een boek maar de vraag of een uitgever bereid is mijn hersenspinsels te publiceren. Maar waar mijn columns en andere artikelen de volgende dag in de kattenbak verdwijnen of voor het verpakken van vis worden gebruikt, is een boek een blijvend en tastbaar bewijs van gebrachte offers, passie en inzet.

Terwijl ik een paar dagen geleden vanwege aanhoudende pijnen op de borst bij de cardioloog Kenneth Chin A Sen op bezoek was, drong het meer en meer tot mij door dat als ik nu niet de knoop doorhak en mijn boek afmaak het er wellicht nooit meer van zal komen en dat als ik over een paar jaar als gevolg van een hartaanval dood neerval, mijn enige nalatenschap een stapel oude kranten en tijdschriften is met mijn artikelen. Met pijn in mijn hart, de figuurlijke pijn voordat ik een telefoontje van Chin A Sen krijg, dien ik dan ook deze voorlopig laatste column in. Ik heb geprobeerd om naast mijn columns aan mijn boek te werken, maar beide zijn veeleisende minnaressen en eisen exclusieve aandacht en volledige toewijding. Zoals aangehaald heb ik weinig discipline. Ik heb de adrenaline van de deadline en de dreigende stem van een hoofdredacteur nodig om mijn stukken te schrijven en op tijd in te dienen. Dat komt nu weg te vallen. Beste lezer, bij deze doe ik dan ook het verzoek aan u dat wanneer u mij ergens doelloos en vertwijfeld op straat ziet ronddolen u mij zult aanklampen, door elkaar zult schudden en zal vragen: Henry, je boek?! Waar blijft je boek?!

8 augustus 2012

Sazuur


Een kennis van me die eigenaar is van een horecagelegenheid heeft een bezoekje gekregen van vertegenwoordigers van het beruchte clubje Sasur. Hem werd het verzoek gedaan of hij zo vriendelijk zou willen zijn om een bedrag van rond de SRD 600,00 per uur aan Sasur af te dragen op de avonden dat er muziek wordt gedraaid. Geheel in maffiastijl werd hem duidelijk gemaakt dat bij weigering hij op een avond een bezoekje zou kunnen verwachten van een deurwaarder vergezeld van de politie en dat zijn zaak op slot zou gaan totdat hij een regeling met Sasur zou hebben getroffen.

Minister Belfort van Justitie en Politie heeft onlangs te kennen gegeven dat hij wel belangrijkere zaken aan zijn hoofd heeft dan het gezeur over muziek- en auteursrechten en uitgaande van de verharding van de criminaliteit en het kamikaze gedrag van veel verkeersdeelnemers, zou men geneigd zijn hem gelijk te geven. Toch moet de overheid voorzieningen treffen om creatieve geesten in de gelegenheid te stellen zich te kunnen uiten en om een boterhammetje te kunnen verdienen met hun werk. Jaren geleden werd ik benaderd met het verzoek om de officiële Suriname Tourist Guide te schrijven. Toen er werd onderhandeld over mijn gage werden er pijnlijke gezichten getrokken. Geld voor het schrijven was er niet, maar er waren wel genoeg fondsen om de leden van de organisatie de hele wereld te laten afvliegen en zichzelf goed te laten fêteren. Als schrijver ging het mij om de uitdaging en schreef ik de gids voor een bedrag waar ik niet eens mijn favoriete fles whisky voor kan kopen. Jarenlang heb ik mijn teksten op overheidssites en andere publicaties mogen lezen zonder dat er sprake was van een vergoeding of zelfs maar bronvermelding. Maar, ik ben een schrijver. Alles voor de kunst!

De handelingen van Sasur kunnen echter ernstige maatschappelijke gevolgen hebben. Radio- en televisiestations zijn afhankelijk van adverteerders. Wanneer zij worden geconfronteerd met absurd hoge aanslagen van Sasur, dan worden deze doorberekend naar de adverteerders. Adverteerders op hun beurt hebben de keuze te stoppen met adverteren, wat kan leiden tot het verlies van arbeidsplaatsen en zelfs sluiting van mediahuizen, of ze kunnen doorgaan met adverteren en de hoge kosten doorberekenen. Aan wie? Juist ja, u en mij. Hetzelfde zal plaatsvinden in de horeca. Of zaken gaan over de kop, of een avondje Touché is voortaan alleen maar weggelegd voor de welgestelden onder ons die er geen moeite mee hebben het gemiddelde dagloon van een onderwijzer of een verpleegster voor een toegangskaartje of een glaasje Borgoe-Cola neer te moeten tellen.

Jarenlang hebben platenmaatschappijen kapitalen verdiend dankzij clubjes als Sasur. Met mooie verhalen wordt er verteld dat het geld ten goede komt van de artiesten en muzikanten. Niets is minder waar. In Nederland rolt de zusterorganisatie van Sasur, de BUMA/STEMRA ook van het ene schandaal naar het andere. Bestuurders die zichzelf verrijken en zichzelf enorme bonussen toekennen en enorme bedragen die aan de strijkstok blijven hangen. Sasur is een dubieus clubje dat niet transparant opereert en poogt met achterhaalde Westerse methoden zichzelf te verrijken over de rug van het Surinaamse volk. Suriname is een land in ontwikkeling en het is niet realistisch te verwachten dat men diep in de buidel moet tasten omdat een plaatje wordt gedraaid uit het repertoire van één of andere Westerse artiest die niet eens weet waar Suriname ligt.

De overheid heeft als taak over het welzijn te waken van al haar onderdanen, inclusief dat van de voorzitter van Sasur. Iedereen die ook maar een beetje bekend is met showorganisatoren, weet dat er daar een paar figuren rondlopen die je niet boos wil maken. De voorzitter van Sasur is bezig tegen de schenen te trappen van gevaarlijke mensen en als hij niet door de overheid tegen zichzelf in bescherming wordt genomen is het niet uitgesloten dat hij op een dag met zijn repertoire en al drijvend in de Surinamerivier wordt aangetroffen. In troebel water is het goed vissen, moet hij hebben gedacht bij de oprichting van zijn stichting. Ik denk alleen niet dat hij het troebel water van de Surinamerivier daarbij in gedachte had.